1977-1979: het einde van de UHSK als vakbond
Niet iedereen was het eens met het pad dat de UHSK was ingeslagen. Dit blijkt onder andere uit de notulen van een ALV uit 1973, waarop een discussie werd gevoerd of de UHSK al dan niet een algemene vereniging moest zijn. ‘Jan: “vroeger geen politieke stellingname, gezelligheid, studieproblemen, interne en externe democratisering 1968. Ieder had een kans. Nu wordt de UHSK ‘new left’, met een marxistische levenshouding.” Ad: “In ons werk merken we dat linkse politiek ‘t beste is om belangen te verdedigen.” Jan: “De UHSK-basis versmalt zich, goede sfeer is eraf.” Deze discussie mondde uit in een motie waarin voorgesteld werd de naam van de vereniging te veranderen in Marxistisch Historische Studentenvereniging.
In mei 1974 werd een seminar gehouden over de UHSK, waarbij de verschillende commissies, raden en groepjes waren uitgenodigd. Ook hier klonk kritiek: de tweedejaarsgroep had ‘weerzin’ tegen de UHSK.’ ‘Weerzin komt door image, kliek, autoritair, radikaal.’ De gestaalde kaders van de UHSK bleven echter vasthoudend: ‘We moeten toch tijd hebben onze (terechte) vizie over te brengen.’
Hoewel er in 1977 nog teruggeblikt werd op vijf jaar vakbond en er plannen werden ontworpen voor een democratische vaststelling van het onderwijsprogramma, raakte de UHSK langzaam in een isolement. Ed Jonker wijt dit in een artikel in de lustrumalmanak van 2001 aan een ‘tot orthodoxie versteende denkwereld’. Veel studenten werden bewust geen lid van de UHSK. Maarten Prak beschrijft de groep in dezelfde almanak als een ‘dogmatische club beroepsactivisten’.
In 1979 moest het hele Instituut Geschiedenis naar de Uithof verhuizen. Daar is de UHSK als vakbond uiteindelijk een zachte dood gestorven. De innige samenwerking met de USF had de UHSK haar radicale glans gegeven. Wat er nog aan gedachtegoed over was, werd als volgt weergegeven: ‘De UHSK is links. Waarom zijn we links? Omdat we er links uitzien.’ Van de vereniging was, qua organisatie en ledental, inmiddels niet veel meer over.